Verslag
Denemarken, lessen uit een ander energiebeleid
Wiebe Eekman, 27 september 2014
Eerste les: de warmtenetwerken
Denemarken is een kouder land dan België, maar
de meeste huizen hebben géén schoorsteen. Ze
hebben géén eigen individuele
verwarmingsinstallatie zoals bijna alle huizen in
België. Nee, ze zijn aangesloten op een collectief
warmtenetwerk. Fjernvarme in het Deens,
“warmte op afstand”. De grote stad Kopenhagen
heeft haar warmtenetwerk. De kleine dorpen die
we bezochten hebben hun eigen warmtenetwerk.
En een grote boer op het platteland produceerde
meteen ook warmte voor andere boerderijen twee
kilometer verderop.
Een warmtenetwerk bestaat uit een wijd vertakt
netwerk van ondergrondse leidingen die het hete
water (60 à 70°C ) naar de huizen brengen. Soms
ook naar bedrijven die warmte nodig hebben. De
warmte wordt afgegeven in de woningen over
warmtewisselaars. Moderne warmtewisselaars met
bijhorende meetapparatuur zijn niet groter dan de
klassieke ketels voor centrale verwarming op gas
in onze Belgische woningen. Het water dat zijn
warmte heeft afgegeven wordt teruggevoerd naar
de warmteproductieplaats.
Tweede les: verschillende technologie en
buffers worden tesamen gebruikt
Heet water hoe maak je dat? Je hebt de
klassieke stoomketels op aardgas. Maar aardgas
is nogal duur en produceert het broeikasgas
CO2. Denemarken is een landbouwland met heel
wat varkens, net zoals België ook miljoenen
varkens kweekt. Dat geeft heel wat mest
waarmee ze biogas maken. Dat kan je stoken ter
vervanging van aardgas.
Als je dan toch aan het stoken bent, dan zou je
ook ineens elektriciteit kunnen maken. Zet die
stoomketel af en schakel de warmtekracht-
koppeling in. Die warmtekrachtkoppeling of
afgekort WKK, dat zijn gasmotors die een
stroomgenerator aandrijven. Je maakt
elektriciteit die je op het net zet. Daar verdien
je zelf een centje aan. En met het koelen van
de gasmotor (en soms ook de rookgassen) verhit
je het water voor je warmtenetwerk. Twee
vliegen in één klap.
Maar Denemarken heeft veel windmolens en ook
veel fotovoltaïsche panelen. Windmolens en
fotovoltaïsche panelen maken soms veel te veel
elektriciteit. Die moet je ergens kwijt. Dat is
het moment om je derde ketel in te schakelen:
met een elektrische weerstand je water
verhitten. En steek dat ook in een grote
geïsoleerde buffertank van een paar honderd
kubieke meters. Daar kan je toch de nacht of
zelfs enkele dagen mee overbruggen.
Her en der, werd er ook begonnen met het
inschakelen van zonnecollectoren, gebruik
maken van de stralingswarmte van de zon om zo
brandstof of elektriciteit uit te sparen.
Dan is er nog de noodoplossing: een stookketel
op houtsnippers. De moderne hout ketels slaan
volautomatisch aan.
De grotere centra gebruiken ook de restwarmte
van industriële processen en vooral van de
afvalverbranding. Denemarken heeft een beleid
dat elke afvalverbranding verplicht aangesloten
te zijn op een warmtenetwerk
Derde les: de klanten zijn collectief
eigenaar en bepalen het beleid
Dit lijkt wel de sleutel tot het succes. Heel het
warmteproductiesysteem met de ondergrondse
leidingen is eigendom van de aangesloten klanten.
Zij bepalen mee het beleid én de prijsvorming.
Uiteraard willen zij verzekerd zijn van een goede
dienstverlening én van een zo laag mogelijke prijs.
Al onze gastheren waren unaniem: het
warmtenetwerk is het goedkoopste. Goedkoper
dan zelf individueel te verwarmen op aardgas of
met elektriciteit. Dat maakt dat warmtenetwerken
enorm populair zijn.
Hoe kunnen zij de prijs zo laag houden? Juist door
te investeren in de verschillende technologieën
naast elkaar en die afwisselend te gebruiken,
naargelang wat op het moment het best uitkomt.
Met het Belgisch energiebeleid, dat volledig
“geliberaliseerd” is, lukt dit niet. De private
energieproducenten en de energieleveranciers
willen in de eerste plaats winst maken.
Elektriciteit of aardgas aanleveren is maar een
hulpmiddel daartoe. Zolang de klant maar betaalt.
En kan hij niet meer betalen dan smijten ze hem
eruit. Zelf willen ze hun kosten drukken. De eerste
norm voor beleidsbepaling is een hoge
dividenduitkering aan de aandeelhouders. Waarom
zouden ze investeren in een tweede en een derde
productie-installatie? Ontelbare malen hoorde ik al
van beleidsmakers in debatten “wie wilt er nu
investeren in een installatie die maar 15% van de
tijd draait?” .
Wel, in Denemarken doen ze dat wel. Doordat de
gebruikers collectief eigenaar zijn, is er wel
ruimte voor lange termijn planning.
Vierde les: Denemarken heeft een
decentraal elektriciteitsnet
Al die windmolens. Al die fotovoltaïsche
panelen. Al die warmtekrachtkoppelingen in de
warmtenetwerken. Het zijn duizenden
verschillende producenten van elektriciteit. Het
zijn dan vaak ook producenten die op andere
momenten grote consumenten aan elektriciteit
zijn. Het net is daarvoor aangepast, dat het in
alle richtingen kan werken.
In België vertrekken dikke hoogspanningskabels
van de kerncentrales en de enkele andere
grotere centrales. Dan wordt de stroom verder
vertakt over dunnere middenspanningskabels en
nogmaals vertakt over laagspanningskabels. Als
de zon goed schijnt, produceren onze
fotovoltaïsche panelen zoveel stroom, dat de
distributiekabels het niet aan kunnen. Om de
kabels te beveiligen wordt het teveel afgeleid
naar de aarding. Een enorme verspilling van
beschikbare energie.
Merk op, dat het in België zelfs verboden is, als
gewone eigenaar van fotovoltaïsche panelen,
stroom die je te veel hebt aan je buur te
leveren! Het zou nochtans heel wat
overbelasting van het net wegnemen.
Wat we in Denemarken zien is dat het aan elkaar
koppelen van verschillende technologiesystemen
de problemen oplost van het inschakelen van
hernieuwbare energie op grote schaal.
Hernieuwbare energie uit zon en wind is naar
zijn aard decentraal en verspreid. En ook
onregelmatig. Maar wel voorspelbaar. Met de
buienradar en weersvoorspelling kan je redelijk
precies weten hoeveel elektriciteit je kan
winnen uit zon en wind in de volgende dagen en
uren. Heb je te weinig elektriciteit dan zet je
de warmtekrachtkoppelingen aan. Heb je teveel
elektriciteit dan absorbeer je die in de
elektrische warmwaterketels. Het hete water
buffer je in geïsoleerde tanks. De
warmwaternetwerken zijn een prachtig
hulpmiddel om het evenwicht tussen productie
en verbruik in stand te houden.
© REScoop 2014
Denemarken staat vooraan in Europa voor hernieuwbare energie. Hoe doen ze het?
Ik was erbij op die vijfdaagse studiereis. REScoop organiseerde die weer,
samen met Vibe en ODE, op 21-25 september. Bijzonder nuttig.
Vijfde les en besluit: het gaat om
politieke keuzes
Denemarken heeft in Europa de beste score
voor het toepassen van hernieuwbare energie.
Denemarken voert een beleid dat het beste
resultaat geeft onder kapitalistische
omstandigheden.
Waarom beweer ik dat?
Omdat ze collectief eigenaarschap van de
energieproductie toelaten. Dat collectief
eigenaarschap, tesamen met een democratisch
beslissen over prijs en beleid, is een stap in de
goede richting die we aanmoedigen. Onder een
socialistisch beleid willen we dit juist versterken
en uitbreiden.
Maar het blijft een beleid onder kapitalistische
omstandigheden. Het in evenwicht brengen van
vraag en aanbod op de elektriciteitsmarkt wordt
geregeld via de prijszetting van het moment. Er
zijn kritische randopmerkingen te maken over
de keuzes die zo gemaakt worden. Onder
socialistische omstandigheden zou eerst
democratisch besloten worden welke sociale én
ecologische noden dienen vervuld te worden.
Daarop wordt gepland en de prijszetting zou
verlopen volgens de werkelijk gepresteerde
arbeid.
Wiebe Eekman, 27 september 2014